We gaan nog even verder met onze kinderjaren. Bijna elke week kwamen ome Piet en tante Jetje bij ons thuis op bezoek. Ze hadden geen bloedband met ons, maar we noemden hen toch oom en tante. Als kind wist ik totaal niet hoe de vork precies in de steel stak en vragen deden we er niet naar. We waren altijd blij, als ze bij ons op bezoek kwamen, want we kregen allemaal een reep chocolade, een echte verkadereep notabene, dat was in die tijd geen kleinigheid. Langzaam peuzelden we de reep op, elke keer een klein stukje eraf knabbelend, heerlijk was dat. Tante Jetje hoorde tot de vaste afnemers bij de Verkadefabrieken, dat weet ik wel zeker.
Ik was nog een klein meisje en hoewel ik de reep wel waardeerde, toch was ik na elk bezoek weer teleurgesteld. Ik was er namelijk vast van overtuigd, dat tante Jetje een cadeautje had verstopt onder haar jurk en ik maar wachten en wachten, of het cadeautje eindelijk eens een keer tevoorschijn werd gehaald. Maar het wachten van mij was tevergeefs, elke keer nam ze het cadeau mee naar huis. Ik zie me nog zitten, mijn zwarte koppie net boven de tafelrand, hopend dat het pakketje werd uitgepakt. Ik begreep er helemaal niets van, want tante Jetje was zo'n aardige vrouw, waarom hield ze ons voor de gek, ik kon er als kind niet bij. Het heeft lang geduurd eer ik begreep, dat er onder de jurk iets anders zat ..............
Bij stukje en beetje kwamen we achter het trieste verhaal van tante Jetje, het meeste heeft ze me zelf verteld, toen ik een keer bij hen mocht logeren. Ze was nog maar drie jaar oud, toen ze aan de hand van haar vader bij het sterfbed stond van haar moeder om afscheid van haar te nemen. De woorden, die haar moeder tot het kleine meisje sprak waren : "Zal je lief zijn" . Dit was de enige herinnering aan haar moeder, zo vertelde ze met een gebroken stem. Ze kwam in een weeshuis terecht en het contact met haar vader verwaterde heel erg na zijn tweede huwelijk, maar daarover praten, vond ze te moeilijk. Op 18-jarige leeftijd werd ze opgenomen in het gezin van opa en oma Gerritsen. Mijn moeder en haar tweelingbroer waren toen een jaar of zes en zagen Jetje, die dag en nacht bij hen in huis was, die voor de kinderen zorgde, die hen naar school bracht, die met hen speelde op de boerderij, als hun grote zus. Opa en oma Gerritsen, die hun huis altijd open stelden voor minder bedeelde kinderen, werden door haar papa en mama genoemd. Enige jaren later trouwde Jetje en hoewel haar vader wel aanwezig was bij het huwelijk, was opa Gerritsen getuige voor haar. Ze kregen twee kinderen. Aan het eind van het jaar 1945 ging het paar uit elkaar en tante Jetje trouwde enige jaren later met een andere Piet, waar wij dus oom tegen zeiden. Altijd is de band gebleven tussen tante Jetje en opa en oma Gerritsen.
Zoals veel mensen in die tijd hadden wij ook een donkerbruin vierkant fototoestel, zo'n heerlijk ouderwets "kijkdoosje" , waar mijn moeder het beste mee overweg kon. Af en toe werden we bij elkaar geroepen voor een foto. Meestal zaten we dan dicht tegen elkaar aan op de tuinbank, waar we voor ons gevoel lang moesten wachten tot moeder dan toch eindelijk, na veel vermaningen richting ons, het knopje indrukte. Opgelucht sprongen we dan van de bank, blij dat de klus erop zat. Nu was ome Piet bij ons thuis de man, die van allerlei reparaties uitvoerde. Als er iets kapot was, werd het niet meteen weggegooid, nee, nee, dan werd er gezegd, daar moet ome Piet maar even naar kijken. Op een keer kreeg mijn moeder het fotorolletje niet teruggespoeld en even kijken in het toestel, wat er aan de hand was, dat ging immers niet, want als er licht bij kwam, waren de foto's verloren. Ome Piet werd te hulp geroepen en ja, er zat niets anders op, in het donker moest het gerepareerd worden. " In de kelder is het donker" zongen we vaak bij een spel, nou, kelders hadden we genoeg onder het huis, daar ontbrak het niet aan, maar bijna overal was er toch nog een klein raampje, dus het was niet pikdonker. Gelukkig hadden we ook nog een kleine kelder, verscholen tussen de groten, waar geen raampje inzat. We sjouwden met z'n allen achter ome Piet aan de keldertrap af, de eerste kelder door, de tweede kelder door, hola, verder mochten we niet. Daar was onze donkere derde kelder, daar moest ome Piet op de tast proberen te redden wat er te redden viel om de idyllische gezinsfoto's op de tuinbank te kunnen behouden. En wij ...... ? Wij hielden de wacht, wij keken naar de dikke grijze deur, waarachter ome Piet was verdwenen, wij vonden het alleen maar spannend, wij fluisterden, zacht giechelend met elkaar, daar in de donkere kelder. Hoe het afgelopen is met het rolletje? Dat kan ik me niet meer herinneren, maar foto's met ons als kinderen op de vertrouwde tuinbank, die zijn er genoeg!
Reactie plaatsen
Reacties
Ook spannend beschreven.Misschien zat er wel helemaal geen fotorolletje in.Jullie voor niks in t gelid gezeten.gr.jwg