Geschreven op 8 februari jl
Vijf jaar ......... Ja, echt waar, vijf jaar ben ik op De Betuwehof. Vijf keer 365 dagen, wat een ontzettende lange tijd alweer, niet te geloven bijna, maar het is toch waar. Jaren met droevige dagen en blijde dagen. Jaren met opstandige dagen en opgeruimde dagen. Jaren met dagen zonder moed en met dagen welgemoed. Jaren, die lang leken, maar voorbij zijn gegleden. Er waren dagen van welkom heten en dagen van afscheid nemen. Intens kan ik verlangen naar de mensen, die er niet meer zijn, die overleden zijn, maar ook naar de mensen, die naar een ander verpleeghuis zijn gegaan, meestal omdat ze dan dichter bij hun familie wilden wonen. We zijn één gezin heb ik al vaker geschreven, waarvan Arie en ik de jongsten zijn. Ik ben de Janneke, die samen met een Ditje, Pietje, Artje, Toosje, Jaantje, Betje, Grietje, nog een Ditje en nog enkele anderen onder het Betuwehofdak woon. Mijn naam steekt bijna modern af bij de anderen. Och, wat maakt het ook uit, hoe je heet, maar ze noemen me nog geen Jantje tenminste, ben ik misschien toch stiekem trots op mijn naam?
Vandaag dus vijf jaar Betuwehof. Op de dag dat het land bedekt is onder een dikke laag sneeuw, de kinderen na enkele weken thuisonderwijs eindelijk vandaag weer naar school mochten, maar nu een dag sneeuwvrij hebben gekregen, op deze sprookjesachtige dag, waarop veel WG van de Hulst - sneeuwplaatjes op mijn scherm binnen komen, op de dag dat de rivieren buiten hun oevers zijn getreden, op die maandag, 8 februari, ben ik dus vijf jaar bewoonster van een verpleeghuis. Veel oude mensen schrikt het woord VERPLEEGHUIS af, maar ik kan iedereen vertellen dat dat helemaal niet nodig is. Voor veel mensen, die alleen thuis wonen en al tobbend de dagen en nachten doorworstelen, zou het een uitkomst zijn om hier te wonen. Ach, verlang ik dan nooit naar een eigen plek, een eigen huisje, een "gewoon" leven? Natuurlijk foeter ik, scheld ik, schop ik figuurlijk weleens ergens tegenaan. Natuurlijk heb ik dagen dat de hele Betuwehof mij gestolen kan worden. Ik ben een mens, net als ieder ander met ups en downs. Toch voel ik me hier thuis en ik ben blij dat ik hier mag wonen. Alle dingen zijn na vijf jaar zo vertrouwd geworden, mijn kamer, de zorg, de sfeer en het omgaan met de medebewoners. Het verplegend personeel kent mij op hun duimpje en ik ken hen op mijn duimpje. Ik praat met hen met mijn ogen, met mijn mondhoeken en met mijn gezichtsuitdrukkingen. Ze kennen mijn berichtjes onderhand wel, die ik naar het kantoor stuur en die ze met een korreltje zout nemen. Ze weten dat ik het warm heb, als ik stuur, dat ik me een gefruit uitje voel, ze weten dat het matras niet goed staat als ik stuur dat ik op een plank lig en ze weten dat het helemaal mis is met het matras, als de plank veranderd is in een stoeptegel. Ze weten ook dat ik scheef lig, als een krakeling, heb ik het ooit genoemd. De krakeling wordt dan ook gedurig aangehaald na de zorg. Lig je goed of als een krakeling is dan de vraag.
Wat zou ik nog veel kunnen schrijven over de tijd dat ik hier woon. De vertrouwelijkheid tussen het verzorgend personeel en mij schept een band, die ik niet graag zou willen missen. Ik kan altijd wel wat aan hen kwijt, de fijne dingen en de droevige dingen. Genoeglijk zitten ze soms bij mij op de kamer, terwijl ik de laatste sondevoeding krijg, om een praatje met me te maken. Ik heb ze zitten plagen, dat ik over hen ging schrijven, wat ze giechelend aanhoorden. Och, ze vergeten weleens wat, maar veel meer dan de saturatiemeter op de vinger te laten zitten, is het niet. Nou ja, nagels knippen wordt standaard een paar dagen vooruitgeschoven, ik glimlach altijd maar een beetje als ze zeggen, vandaag zullen we de nagels knippen. Ik neem ze het niet kwalijk, hoor :) De meesten zijn er ook nog geen ster in, dus ik heb al zitten denken om een nagelknipdiploma in te gaan stellen, lijkt me wel wat. Wie bij mij de haren ´s morgens doet, geeft me soms het uiterlijk van een 16-jarige met zo'n hip knotje boven op mijn hoofd en een andere maakt zo´n deftig kapsel, dat een buitenstaander spontaan mevrouw tegen me zegt. Verder gaat het allemaal prima, geen problemen. Tja, er viel een keer een zuster flauw, die naast mijn bed stond, ze viel over mij heen en terwijl de andere zuster hulp ging halen, lag ik daar met zustertjelief op mijn buik. Je had het gezicht moeten zien, toen ze bijkwam en mij zo verbaasd aankeek, prachtig! Ja, dan heb je de rustige zusters en broeders, maar je hebt ook wel van die druktemakers, hoor! Ze lopen fluitend door de gang, of ze babbelen aan één stuk door, of ze stampen de trap op en de snoeppot staat niet veilig op het nachtkastje, vooral als er Haagse Hopjes inzitten. Maar ja, een vrijgezelle zuster is bij mij weer niet veilig, want die koppel ik even aan een neef van mij, dat was zo gebeurd, een fluitje van een cent. Het zijn gewoon fijne lieve mensen, die mij elke dag verzorgen en ze kennen mij precies in mijn goede en in mijn minder goede dagen. Ze weten ook dat ik het niet allemaal meen van wat ik heb geschreven. Laten ze ook lekker fluiten en babbelen en stampen, het zijn gewoon toppertjes zou zuster Jeanne zeggen. En zo is het ......
Reactie plaatsen
Reacties
gezellig even meegenoten van de sfeer in je verhaal...